Fasen na een CVA

De behandeling van een CVA kan onderverdeeld worden in drie fasen. De revalidatiebehandeling bestaat uit de laatste twee fasen.

2. De revalidatiefase

Bij meneer Willems is een aantal functies hersteld na het CVA. Zo heeft hij weer meer kracht in zijn rechterarm. Op de revalidatieafdeling van een verpleeghuis ondersteunt een team met verschillende hulpverleners hem bij de revalidatie.

In de revalidatiefase is er de meeste kans op herstel. Deze fase duurt gemiddeld een halfjaar. Revalidatie kan plaatsvinden in een revalidatiecentrum, in een verpleeghuis of thuis. Bij de revalidatie zijn meerdere disciplines betrokken. 
De revalidatiefase richt zich op:

• Stimuleren van activiteit
• Beperken van de gevolgen van een CVA
• Voorkomen van complicaties

3. De chronische fase

De chronische fase begint als duidelijk is met welke stoornissen en beperkingen in activiteiten en participatie de zorgvrager met een CVA moet leren leven. 
In de chronische fase ligt het accent op:

• Acceptatie en verwerking;
• Leren omgaan met blijvende beperkingen;
• Voorkomen van een nieuw CVA. Een gezonde leefstijl verkleint de kans op atherosclerose en daarmee de kans op een CVA. Dit houdt in:
  • Niet roken
  • Gezond eten, weinig vet en weinig zout
  • Voorkomen van overgewicht
  • Voldoende lichaamsbeweging
  • Beperkt alcoholgebruik
  • Voldoende ontspanning

Soms is behandeling door meerdere therapeuten nodig. Dit gebeurt dan vaak op een revalidatieafdeling in het ziekenhuis, in een revalidatiecentrum of een instelling voor geriatrische revalidatiezorg. Dit kan een dagbehandeling zijn, maar soms is het nodig dat iemand opgenomen wordt. Bij 1 op de 5 patiënten is blijvende verpleging in een verpleeghuis nodig. Zij hebben ernstige beperkingen en kunnen niet meer thuis wonen.