Competenties Verpleegkundige

Competenties voor de verpleegkundige

Jouw handelen als verpleegkundige is in eerste instantie gericht op het voorkomen van complicaties en bijvoorbeeld problemen bij het eten. In de tweede fase speel je een belangrijke rol bij de revalidatie en de acceptatie van de functiebeperkingen.

 

Patroon van gezondheidsbeleving en -instandhouding

De zorgvrager heeft vaak moeite om een goede houding in de stoel, bed of rolstoel aan te nemen. Het risico op complicaties neemt daarmee toe. Daarom adviseer jij de zorgvrager over het nemen van verschillende preventieve maatregelen. Je bevordert een goede houding in bed, stoel en rolstoel en stimuleert de zorgvrager om zo nu en dan diep door te ademen om longontsteking te voorkomen. 

Voedings- en stofwisselingspatroon

Wanneer de zorgvrager slikproblemen heeft, moet je extra aandacht besteden aan de dikte van de voeding en het drinken. Het voedsel moet fijngemalen zijn en het drinken wat aangedikt. Schakel zo nodig de diëtist in. Ook moet de zorgvrager vaak opnieuw leren snijden, smeren en eten. Het gebruik van hulpmiddelen als een antislipmatje en een opstaande bordrand zijn aan te raden.

 

Activiteitenpatroon

Een verlamming hindert de zorgvrager ernstig in zijn zelfzorg. Dit alles moest hij opnieuw aanleren. Bovendien was hij kort na de beroerte vaak nog erg moe. Blijf als verpleegkundige in de thuiszorg aandacht houden voor een goede balans tussen rust en activiteit. Kijk wat de zorgvrager nog zelf kan, eventueel met hulp van het informele netwerk, en help of adviseer waar nodig.

 

Cognitie- en waarnemingspatroon

Elke zorgvrager en elk CVA is anders. In het geval van een zorgvrager met cognitieproblemen houd je rekening met het tragere denken en de eventuele geheugenstoornis. Je houdt daarom mededelingen en vragen kort. Geef nieuwe informatie stap voor stap. Houd het simpel: verdeel taken in duidelijke stappen en herhaal de oefeningen vaak. Noem regelmatig de vorderingen die de zorgvrager maakt. Eerdere successen kan hij snel vergeten zijn..

 

Zelfbelevingspatroon

Praat de verlamde zorgvrager moed in als hij angstig is. Vaak is de zorgvrager ook depressief. Wees daar attent op. Onderbreek het emotioneel labiele gedrag van de zorgvrager: leid hem af, dan zal hij ophouden met huilen. Dat helpt hem vermoeiend gedrag te beheersen. Schakel eventueel in overleg met de zorgvrager en huisarts professionele hulp in.

 

Rollen- en relatiepatronen

De zorgvrager loopt het gevaar in een sociaal isolement te raken, doordat hij in de communicatie niet begrepen wordt en zich terugtrekt. Geef familie en bekenden advies hoe ze het best met hem kunnen communiceren. Ondersteun en begeleid de zorgvrager bij het oppakken van zijn sociale leven. Ook de mantelzorger kan het moeilijk vinden om de zorgvrager los te laten. Het risico hiervan is dat de zorgvrager zich betutteld voelt en dat de mantelzorger overbelast raakt. Monitor hierop als verpleegkundige en bespreek het met zowel de zorgvrager als de directe mantelzorg.